Vijftien geallieerde vliegers en vijftien verzetsslachtoffers vinden hun laatste rustplaats op de Noorderbegraafplaats in Leeuwarden. Ook worden er tijdens de Tweede Wereldoorlog bijna 450 gesneuvelde Duitse militairen begraven. Hun stoffelijke resten worden in 1958 overgebracht naar de Duitse oorlogsbegraafplaats Ysselsteyn.
Kort na het begin van de bezetting wordt de Noorderbegraafplaats aan het Leeuwarder Schapendijkje in gebruik genomen als militair ereveld. De eerste teraardebestelling van Duitse oorlogsdoden vindt er op 9 augustus 1940 plaats. Bij de bevrijding liggen op het Ehrenfriedhof bijna 450 Duitse militairen, die in 1958 collectief worden overgebracht naar de Kriegsgräberstätte Ysselsteyn bij Venray.
Het aantal geallieerde militairen dat vanaf juli 1941 op de begraafplaats een laatste rustplaats krijgt is qua aantal veel geringer. Nu nog liggen dertien Engelsen en twee Nieuw-Zeelanders begraven onder een rij karakteristieke witte headstones op regel 23 van de 2e afdeling. Oorspronkelijk waren er meer geallieerde oorlogsgraven. Twee Amerikanen en een Canadees zijn na de bevrijding herbegraven op de erevelden in Margraten en Holten.
In alle nu nog aanwezige geallieerde oorlogsgraven zijn bemanningsleden van vliegtuigen begraven. Van hen zijn alleen David Kay Foster en Robert Stanley Ling in de gemeente Leeuwarden gesneuveld. Hun Mosquito jachtbommenwerper stort op 28 mei 1944 neer op het vliegveld na een beschieting door luchtafweergeschut. De overige vliegeniers komen om een andere reden op de Noorderbegraafplaats terecht. Albert Hayes, Len Townrow en Michael John Boyle worden alle drie zwaargewond overgebracht naar het Bonifatiusziekenhuis en sterven daar ondanks de goede zorgen van de Duitse medische staf.
Jarenlang onderzoek door de Stichting Missing Airmen Memorial Foundation (SMAMF) in samenwerking met de Bergingsdienst van de Koninklijke Luchtmacht achterhaalt de identiteit van de zes gesneuvelden in het eerste graf. Het gaat om de bemanning van Wellington R1397. Het vliegtuig stort op 25 juli 1941 bij Boazum neer na een luchtaanval op Emden en is het eerste toestel dat crasht op het Friese vasteland. In 2015 zijn in aanwezigheid van nabestaanden twee nieuwe grafstenen met de namen van de bemanning door een legerpredikant ingezegend. De oude, naamloze, steen is nog te bezichtigen in het Fries Verzetsmuseum.
Ook liggen er vijftien verzetsslachtoffers begraven op de Noorderbegraafplaats, op een speciaal daarvoor ingericht ereveld. Op de grafmonumenten staat de tekst:
‘Fallen yn ‘e striid tsjin ûnrjocht en slavernij - dat wy yn frede foar rjocht en frijdom weitsje’
‘Gevallen in de strijd tegen onrecht en slavernij, opdat wij in vrede voor recht en vrijheid waken.’
Het meest in het oog springend zijn de drie zij aan zij geplaatste monumenten van de broers Mark, Klaas en Hyltje Wierda, die op 11 april 1945, enkele dagen voor de bevrijding, werden gefusilleerd bij Dronrijp.
De oorlogsgraven op de Noorderbegraafplaats zijn geadopteerd door vijf scholen uit Leeuwarden, die elk jaar op 15 april een herdenking organiseren.
Ook achter de grafmonumenten voor de Joodse familie Suskind (graf 03/-/24 /04) gaat een tragisch oorlogsverhaal schuil. MTS-leraar Willy Süskind stapte samen met zijn vrouw en zoon uit het leven, één dag na de Duitse inval in Nederland.
Helemaal achter op de begraafplaats herinnert een bijzonder grafmonument eveneens aan een oorlogsdrama. Het beeld van een treurende vrouw is geplaatst op het graf van Johanna Wilhelmina te Winkel en haar zoontje Hans, beiden slachtoffer van afgedwaalde bommen op de Julianastraat in 1942 (graf 04/1b/10).
De laatste schermutselingen bij de bevrijding van Harlingen vonden plaats bij het veilingterrein aan de Spoorstraat en bij het MAZa complex op de Kimswerderweg. Een incident met een vlammenwerper brak de weerstand van de Duitsers.
In 1941 is in opdracht van de Duitsers door een Harlinger aannemersbedrijf een geschut reparatiewerkplaats voor de Duitse Marine (Marine Flak Abteilung 246) gebouwd aan de Kimswerderweg in Harlingen. Dit zogenoemde MAZa-gebouw, Marine Artillerie Zeugambt, is ontworpen in de "Heimatstil", een landelijke bouwstijl. Die bouwstijl verwijst naar traditionele boerderijbouw in Duitsland. De Duitse bezetter paste deze stijl toe om militaire complexen vanuit de lucht te camoufleren. Door de Duitsers werd dit complex de “Siemens Werkstätte” genoemd.
Op 17 april om 04.30 uur hadden de Canadezen de stad in handen, er vonden alleen nog schermutselingen plaats bij het veilingterrein aan de Spoorstraat hier bij de MAZa. In de MAZa hadden zich ongeveer zestig Duitsers verschanst.
Een klein incident bracht snel verandering in de starre houding van de Duitsers. Bij het bijvullen van een Wasp vlammenwerper, in het zicht van de Duitsers, trok iemand onverwachts aan de trekker, waarna de vlammen eruit spoten. De Duitsers weifelden niet langer en gaven zich na 11.00 uur alsnog over aan de Canadezen.
Bij de bevrijding zijn zeker negen Duitsers gesneuveld en werden er ongeveer vierhonderd gevangen genomen. Aan de Canadese zijde vielen alleen twee lichtgewonden.
Sinds 2014 biedt dit gerenoveerde complex 14 woonlocaties met ondersteuning aan mensen die daardoor zelfstandig in hun woning kunnen wonen.