Standorte
-
Overnachten in Noardwest Fryslân
601 bis 624 von 1197 Ergebnisse
-
Midlumerweg 5
Midlumerweg 5 -
Duende
Duende -
Het Bildt | streek
Het Bildt | streek -
Sitpleats Frousleane
Sitpleats Frousleane -
Aanlegplaats PR58
Aanlegplaats PR58 -
VVV Grou
VVV Grou -
Milûk
Milûk -
De Vrouwbuurtstermolen
De Vrouwbuurtstermolen -
Die Befreiung Frieslands 1
Die Befreiung Frieslands 1
Anfang April wurde deutlich, dass die Befreiung Frieslands kurz bevorstand. Obwohl die Provinz nicht wie andere Teile der Niederlande unter einem echten Hungerwinter gelitten hatte, herrschte in der Provinz ein großer Mangel an fast allem. Und der Terror der Besatzer wuchs. Infolgedessen wurde auch der Widerstand gegen die Besatzer immer stärker. Der Kampf zwischen beiden war Anfang 1945 härter als je zuvor.
In Friesland waren die sogenannten Knokploegen (KP) [Schlägertruppen] für die meisten Widerstandshandlungen verantwortlich. Es gab aber auch noch andere Gruppen. Auf Anordnung der niederländischen Regierung in London wurden alle diese Gruppen in den niederländischen Inlandsstreitkräften (NBS) zusammengefasst. In Friesland geschah dies am 12. Dezember 1944.
Mit den NBS, im Volksmund BS genannt, erhielt der bewaffnete Widerstand eine Organisation mit klarer Struktur. Die NBS sollte auch bei der bevorstehenden Befreiung eine Rolle spielen. Zu diesem Zweck wurden die Widerstandsgruppen ab Herbst 1944 mit Waffen ausgestattet. Diese wurden aus der Luft abgeworfen.
Am 8. April sendete Radio Oranje die Nachricht "Die Flasche ist leer". Dies war das Signal für die NBS, 36 Stunden später mit den Sabotageaktionen zu beginnen. Ziel war es, den Deutschen die Verteidigung gegen die anrückenden alliierten Truppen so schwer wie möglich zu machen.Der Widerstand tat dies, indem er Brücken unpassierbar machte, Eisenbahnen lahm legte, Wasserwege blockierte und Straßen versperrte. Die Reaktion der Besatzungstruppen war unbarmherzig. Als Vergeltungsmaßnahme wurden Dutzende von Gefangenen zu verschiedenen Zeiten und an verschiedenen Orten erschossen.
Als die Kanadier am 12. April in Friesland einmarschierten, wurden sie vom friesischen Widerstand äußerst wirksam unterstützt. Da er hervorragend organisiert war, konnte er den Kanadiern helfen, wichtige Brücken unter Kontrolle zu bringen, beschädigte Brücken zu reparieren und sie über die günstigste Route zu beraten.
Am 18. April war die gesamte Provinz mit Ausnahme der Watteninseln befreit (diese wurden erst Ende Mai und im Juni befreit). Im Vergleich zu anderen Provinzen gab es in Friesland nur wenige Kämpfe. Im Allgemeinen wurden die wenigen tausend deutschen Soldaten, die nicht aus Friesland fliehen konnten, von den Kanadiern relativ schnell besiegt.
Der Kommandeur der Royal Canadian Dragoons, Oberstleutnant Landell, lobte die Aktionen des Widerstands mit den Worten "Friesland liberated herself". Das mag zwar etwas übertrieben sein, aber die Aktionen des friesischen Widerstands haben die Befreiung zweifellos beschleunigt. Und sie verringerten die Zahl der Opfer auf Seiten der Alliierten.
Bei den Auseinandersetzungen mit den deutschen Truppen und ihren niederländischen Komplizen verloren mindestens 31 Widerstandskämpfer ihr Leben. Auf der Seite der Alliierten starben mindestens 11 Kanadier und ein Franzose. Die Kämpfe und der Beschuss forderten auch Dutzende von Opfern unter der Zivilbevölkerung. Die Zahl der Opfer auf deutscher Seite ist nicht bekannt, geht aber wahrscheinlich in die Hunderte. Mit 320 zerstörten Häusern, 4.000 beschädigten Häusern und 80 zerstörten Brücken war Friesland die am wenigsten beschädigte Provinz der Niederlande.
-
Wapens onder het hooi
Wapens onder het hooi
In het najaar van 1944 beginnen de wapendroppings. Tot aan de bevrijding is er in de provincie Friesland een vijfentwintigtal van geweest. De wapens moeten uit handen van de bezetters blijven en worden daarom goed verborgen, vaak bij boeren. De boerderij van Johannes van Dijk in Hitzum is het voornaamste wapendepot van district VII van het gewest Friesland van de NBS, de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten. In de boerderij van Willem Postma onder Achlum krijgen de illegale werkers wapenonderricht van een speciale instructeur, die mee is gedropt. Alles geschiedt natuurlijk met de grootste behoedzaamheid, maar toch kruipen de NBS’ers twee keer door het oog van de naald.
Boer Van Dijk is fel anti-Duitse bezetter. Het is dan ook niet verwonderlijk dat zijn boerderij een toevlucht wordt voor onderduikers en verzetsmensen. Twee van zijn zoons zijn lid van de NBS, de in het najaar van 1944 uit de verschillende geledingen van het verzet gevormde paramilitaire verzetsorganisatie. De gedropte wapens worden bij hem gebruiksklaar gemaakt en vervolgens diep onder het hooi in de schuur weggestopt.
Ook weigert Van Dijk mee te werken aan de verplichte leveringen van vee, melk en hooi aan de Wehrmacht. Als reactie gaan Duitse militairen over tot inbeslagname van zijn hooi. Onder toeziend oog van Sonderführer August Geese van de Abteilung Ernährung und Landwirtschaft, onderdeel van de Wehrmacht, geassisteerd door zijn fanatieke Nederlandse tolk Grietje Sinnema, wordt het hooi uit de schuur gehaald. Ieder moment kunnen de wapens bloot komen te liggen, maar net op tijd vindt Geese het genoeg. Leden van het verzet, die met een pistool in de zak de boel in de gaten hielden, hoeven niet in actie te komen. Een drama is afgewend. Toch zal de oorlog voor de familie Van Dijk dramatisch eindigen: hun zoon Jitze Pieter sneuvelt bij een vuurgevecht tussen NBS’ers en terugtrekkende Duitse militairen op de dag dat Hitzum wordt bevrijd.
Om met de wapens te kunnen omgaan krijgen de verzetsmensen instructies van commando’s, die eveneens zijn gedropt. Dat gebeurt onder andere op de boerderij van Willem Postma, gelegen aan een doodlopende weg, midden in de weilanden tussen Hitzum en Achlum. Op een middag aan het einde van oktober 1944 komen dertig mannen daar in het geheim samen in de schuur om van instructeur Groenewoud te leren omgaan met stenguns, bazooka’s, handgranaten. Ze zijn volop bezig als er een motorpatrouille van de Grüne Polizei nadert. De paniek slaat toe onder de mannen, maar Groenewoud houdt het hoofd koel, duwt ze een wapen in de hand en laat ze een positie innemen. De Grünen rijden echter door, maar komen even later weer terug als ze ontdekken dat de weg doodloopt. Opnieuw rijden ze de boerderij voorbij, kennelijk zijn ze verdwaald. Het loopt goed af.
-
Mumienkeller Wiuwert
Mumienkeller Wiuwert -
Eats & Sweets by Mijke
Eats & Sweets by Mijke -
Mister Jacks Franeker
Mister Jacks Franeker -
Keramikmuseum Princessehof
Keramikmuseum Princessehof -
Tzum (Tsjom)
Tzum (Tsjom) -
Redbadtsjerke Jorwert
Redbadtsjerke Jorwert -
Aanlegsteiger LM72A
Aanlegsteiger LM72A -
Zeeverse vismarkt
Zeeverse vismarkt -
Voorstraat 40
Voorstraat 40 -
Makkum - Zuidwaard
Makkum - Zuidwaard -
Verzetsmonument Makkum
Verzetsmonument Makkum -
Midlum en de aanval op Harlingen
Midlum en de aanval op Harlingen
In de avond van 16 april 1945, net voor half acht,begon de Canadese artillerie met een beschieting van de Duitse posities in Harlingen.
De kerktoren in Midlum heeft tijdens de beschieting als waarnemingspost gediend van het 14th Field Regiment Royal Canadian Artillery. De toren werd bemand door een aantal Canadezen met een radiozender en stafkaarten. De Duitsers schoten vanuit Harlingen terug en de toren is daarbij tweemaal getroffen. Daarbij raakten de Canadese officieren lieutenant colonel George Alleyne Browne, lieutenant Gordon Edward Whitaker gewond. Whitaker werd bij de beschieting verwond aan zijn ruggengraat en raakte daardoor levenslang verlamd. Hij wordt met de drie inwoners van Midlum die tijdens de oorlog zijn omgekomen geëerd op het oorlogsmonument bij de kerk. Browne, de commandant van het 14th Field Regiment, raakte slechts licht gewond en kon zijn taak direct weer hervatten.
Verder is ook een Auster verkenningsvliegtuig ingezet waarmee vanuit de lucht waarnemingen werden verricht. Dat was een klein tweepersoonsvliegtuigje dat langzaam kon vliegen en daarmee uitermate geschikt was voor artillerieverkenning. De piloot en de waarnemer zaten daarbij naast elkaar en gaven hun waarnemingen via de radio door aan de vuurleiding. De vuurleider zat samen met de sectiecommandant Cleem Heeger in een jeep langs de kant van de weg bij een boerderij vlak bij het Oude Station aan de Harlingerstraatweg vlak achter Midlum. Heeger heeft later over het verkenningsvliegtuig gezegd dat het verkenningsvliegtuig zo langzaam vloog dat “het leek alsof het stilstond in de lucht”.
Dat de Canadezen de beschietingen zo nauwkeurig en gericht hebben kunnen uitvoeren, is echter vooral te danken aan de kaarten van Harlingen gemaakt door Arie Veth. De Bureauhouder van de Geheime Dienst Nederland (GDN) J.C.A.H. van Stapele, die de kaarten naar de Canadezen heeft gebracht, schrijft hierover in zijn verslag: ‘Dankzij de nauwkeurig in kaart gebrachte Duitse geschutstellingen heeft de Canadese artillerie van Harlingen geen puinhoop behoeven te maken, doch met slechts luttele welgerichte salvo’s de Duitsers tot overgave gedwongen’.Een andere reden dat de Duitse posities snel en effectief konden worden uitgeschakeld was het optreden van het B Squadron van het 7th Reconnaissance Regiment Duke of Yorks Royal Canadian Hussars. Door Duits vuur uit te lokken, kon 7th Reconnaissance Regiment vanuit Midlum enkele posities van de Duitsers vaststellen. De coördinaten werden doorgegeven aan de artillerie. Commandant Major Charles Wesley MacLean werd onder meer vanwege dit moedige optreden bij Midlum, op 10 november 1945 onderscheiden met de Distinguished Service Order (DSO).
De aanval op Harlingen begon vlak voordat de artillerie zou zwijgen. Vanaf 20.00 uur zette de infanterie van de Highland Light Infantry of Canada, ondersteund door tanks van de Sherbrooke Fusiliers de aanval in. Tijdens zware gevechten wisten de Canadezen rond 22.30 uur de binnenstad binnen te dringen. Op 17 april om 4.30 uur in de ochtend waren de Duitsers in de stad verslagen. Circa vijfhonderd van hen werden gevangengenomen.
-
Huisje aan de gracht
Huisje aan de gracht -
Klokken uit de Harlinger torens gestolen
Klokken uit de Harlinger torens gestolen
Tijdens de oorlog werden zijn er door de bezetter duizenden Nederlandse carillons en kerkklokken uit de torens gestolen. De meeste klokken werden omgesmolten en het metaal werd gebruikt in de Duitse oorlogsindustrie. De helft van alle gestolen klokken bleef gelukkig bewaard en kwam terug naar de torens in de dorpen en steden.
Vanaf het begin van de Duitse bezetting in 1940 mochten de klokken niet meer geluid worden.
In juni 1941 werd een bevel uitgevaardigd dat metalen voorwerpen zoals lood, koper en tin moesten worden ingeleverd, maar o.a. kerkklokken vielen daar toen niet onder. Omdat in de loop van de oorlog de metalen zeer schaars werden, werd die uitzondering in de herfst van 1942 ingetrokken. Op onttrekking stond een sanctie oplopend tot een gevangenisstraf van 5 jaar.In totaal zijn in Nederland 6700 klokken uit hun torens gehaald.
Op 11 maart 1943 werden de klokken uit de toen van de R.K. kerk gehaald. 12 maart volgden de klokken van de Raadhuistoren en op 12 april onderging de klok van de N.H. kerk hetzelfde lot.De klok van het vroegere kantongerechtsgebouw, in de Volksmond het “Havenmantsje”, was al eerder verdwenen toen het door de Duitsers bovenste stuk van de toren werd gesloopt.
Na de oorlog bleek dat niet alle klokken al waren omgesmolten. 150 klokken van allerlei formaat en uit heel Friesland werden op zondag 18 november 1945 weer aangevoerd in de haven van Harlingen. Maandags werd dit historische feit op plechtige wijze herdacht. En, zoals gebruikelijk, voerde een rij aan sprekers daarbij het woord.
De klok van het “Havenmantsje”, daterend uit 1562, is in 1947 in Frankrijk (!) aangetroffen en is nadien weer teruggeplaatst.
Uiteindelijk bleek dat alleen de klokken van de RK Kerk al waren omgesmolten. Voor dit verlies was een schadevergoeding per kilo vastgesteld en zo werd voor deze geroofde klokken een schadevergoeding van ƒ 3117,- betaald, vermeerderd met ƒ 590,90 rente, bij lange na niet genoeg om nieuwe klokken van te laten gieten.