Often to understand, we have to look into emptiness – Michelangelo Antonioni
Winter line skean tsjin de apelhôven, liet de mûle in lang swijen, begjin april, spoaren fan lytse hoefdieren yn de snie en oer de mûnier, dêr’t in rûge froast syn flierren sloech, de rop fan in ûle. Earne út nacht syn ûnderwâlen wei kaam in frou, in pear redens om ’e hals, de ring fan it lantearneljocht yn en ferdwûn, in skaad foar har, in skaad achter har, de iisbaan oer, it tsjuster yn. Inkeld útsinnige kiel wie ik doe’t by in hast dierlik oerémisk roppen ik út myn dreamen wekker skeat en mysels weromfûn yn de dize oer de Po-flakten fan Antonioni, dêr’t in kamera oer de sompen glied. Ik seach iisblommen op de ruten, begjin april, sette de ôftiteling stil by de namme fan Anna. Winter line skean tsjin de apelhôven, liet de mûle in lang swijen. Der gie in snijen, sûnder ophâlden.
Leeuwarden
Siebzig Evakuierte aus Arnheim und Limburg
Siebzig Evakuierte aus Arnheim und Limburg
Das Grabdenkmal in Gytsjerk wurde zum Gedenken an Maria v/d Heuij errichtet. Maria war eine von siebzig Evakuierten aus Arnheim und Limburg, die am 22. Januar 1945 in Gytsjerk ankamen. Maria starb einen Tag später im Alter von nur wenigen Monaten. Die harten Bedingungen während der Reise waren für sie tödlich gewesen. Maria durfte die Befreiung nicht miterleben. Glücklicherweise erlebten viele der anderen Evakuierten, mit denen sie die Reise auf sich genommen hatte, die Befreiung.
Symbolik
Der geistige Vater des Denkmals, der Künstler Klaas Bokma, wählte zwei Karren, weil dies das von den Evakuierten häufig benutzte Transportmittel war. Die vier kahlen Bäume symbolisieren den Tod. Das Kreuz ist nicht nur ein Symbol für den christlichen Glauben, sondern erinnert auch an das Opfer, das die Kriegsopfer für ein Leben in Freiheit gebracht haben.
Die ältesten Schüler der Grundschulen Ichtus und Thrimwalda kümmern sich um dieses Denkmal.
Voordat de Canadese infanteristen de aanval op Harlingen konden inzetten, moest eerst het 20 mm Flak en ander geschut worden uitgeschakeld.
Harlingen werd niet alleen aan de zeezijde door de Duitsers verdedigd maar ook aan de oostzijde waren er verdedigingswerken. Zo waren daar mijnenvelden aangelegd, was er een tankgracht gegraven en stond er op de Midlumerweg (nu: Midlumerlaan) ook een stuk 47 mm geschut opgesteld. Bovendien waren bij het bunkercomplex in de Engelse Tuin ook betonnen bunkers en mitrailleurnesten aangelegd. Op de tekeningen hieronder zijn de alle Duitse verdedigingswerken weergeven.
De artillerie en de zoeklichten die, die nacht van 16 op 17 april het luchtruim boven Harlingen verlichtten, waren in de omgeving van Herbaijum opgesteld. De beschieting werd uitgevoerd door het 14th Field Regiment en 7th Medium Regiment Royal Canadian Artillery. En werd van de kant van de weg bij een boerderij voorbij het Oude Station geleid.
Na de beschieting, waarbij zes van de negen 40-mm kanonnen door voltreffers werden uitgeschakeld, trokken de circa negenhonderd infanteristen van de Highland Infantry of Canada ondersteund door Sherman tanks van de Sherbrooke Fusiliers op richting Harlingen.
De professionele wijze waarop onder andere vanuit de jeep de beschieting werd geleid en het vuur zo nodig werd verlegd maakte grote indruk op de Harlinger sectiecommandant van de Binnenlandse Strijdkrachten, de heer Heeger. Dat gold ook voor de nonchalant fluitende en rokende Canadezen die, in tegenstelling tot wat ze gewend waren van de Duitse militairen, aan beide zijden van de weg voorbij trokken in de richting van Harlingen.