Als gevolg van de beschietingen en gevechten bij de bevrijding door de Canadezen waren er helaas slachtoffers te betreuren.
Voordat de Canadese infanteristen de aanval op Harlingen konden inzetten, moet eerst het geschut, waaronder veel licht Flak geschut, worden uitgeschakeld. Hiertoe werd in de avond van maandag 16 april begonnen met artilleriebeschietingen.
De beschietingen konden vrij nauwkeurig worden uitgevoerd omdat het verzet tekeningen had gemaakt waarop alle Duitse stellingen en bezette gebouwen stonden aangegeven.
Desondanks zijn er ook een aantal burgerwoningen getroffen. Zo werd een woning in de Dokstraat totaal vernield. Gelukkig vielen daarbij geen gewonden. Maar er waren door de beschietingen ook burgerslachtoffers te betreuren. In totaal waren er daardoor vijf burgerdoden. Een daarvan was de 7-jarige Jacob Christiaan (Japie) Kuijper, die met zijn ouders woonde aan de Weeshuisstraat.
Ook de drukkerij met bovenwoning van de familie Van Vliet op de Lanen 21 werd getroffen. Daarbij zijn Wieger Pieter van Vliet, volgens de overlijdensakte 22 jaar en drukker, en zijn broer Pieter Wieger van Vliet, volgens de akte 24 jaar en medisch student, omgekomen. In de woning was ook de 20-jarige G. Zijlstra aanwezig. Hij raakte gewond en moest daardoor een voet missen.
De 24-jarige Petronella (Nelly) Nota, die aan de Trekweg buiten Harlingen woonde, raakte bij de beschietingen tussen de Canadezen en de Duitsers ernstig gewond en overleed later aan haar verwondingen.
En dag eerder (15 april) hadden de Duitsers na sabotageacties in Herbaijum granaten afgevuurd richting Kiesterzijl. Daarbij kwamen ook enkele granaten in Midlum terecht. Hierbij raakte de 31-jarige timmerman Lodewijk Tichelaar gewond en hij overleed enkele dagen later.
Bij de bevrijding van Harlingen zijn ook zeker negen Duitsers gesneuveld. Aan de Canadese zijde waren er alleen enkele (licht)gewonden.
Harlingen
Veerpont Gastvrij Grou (Grou Waterpark Yn ‘e Lijte)
ÛNDERWRÂLD moarn draach ik de bernespultsjes, sjuery foar fersierde weinen, bûn fan jonge feinten, de man dy’t stroffelet oer de grins tusken dronken nacht en matinee de band mei jierren-80-hits, froulju dy’t as frije fammen út it sicht fan manlju dûnsje oant stilte ûnferwacht nei middernacht wreed de betsjoening brekt ik dimp it roppen, razen, garje glês en flessen, draach it doarpsfeest trije dagen oant fantoomfoarm kantich giel neitiid oantsjut wêr’t op myn fjild de tinte stie krekt dan wit ik yn my in stille wrâld as skielk mei kâlde hân winter boppe my it wetter huverjend ta stilstân set, in souderflier fan iis oer my hinne leit fan grien nei brún myn gers rustkje mei yn rêst, myn oerflak wurdt ta ûnderwrâld, ik my ta sliepen lis en mins en feest ferjit, troch myn dream it lûd fan izers sjit
Vernielingen om de opmars van de geallieerden te vertragen
Vernielingen om de opmars van de geallieerden te vertragen
Op zondag 15 april begonnen de Duitsers diverse vernielingen uit te voeren om de opmars van de geallieerden te vertragen. Daarbij werden bruggen opgeblazen en schepen tot zinken gebracht.
In Harlingenwaren ruim vierhonderd Duitse soldaten achtergebleven die het bevel kregen de stad te verdedigen tegen de oprukkende Canadese troepen. Op 15 april begonnen ze met het uitvoeren van de vernielingen. De bruggen in de Midlummerweg over de Ried, de Kimswerderweg over de Bolswardervaart en de spoorbrug over de Achlumervaart werden opgeblazen.
De bezetter bracht schepen tot zinken in de Havenmond en in de Nieuwe Willemshaven om scheepvaart vanaf de Waddenzee te bemoeilijken. Ook de motoren van de scheepswerf, de kranen en de drijvende bok werden vernield. De werf en de haveninstallaties zelf bleven wel gespaard.
Om de opmars over het binnenwater te vertragen werden in de Zuiderhaven voor de Kleine Sluis en in de Noorderhaven voor de Grote Sluis eveneens schepen tot zinken gebracht. Deze sluizen waren de enige toegangen van het achterland van Friesland over het water naar de Waddenzee. Het nu bestaande Van Harinxmakanaal en de Tjerk Hiddessluizen zijn pas na de oorlog aangelegd. Tot slot werden ook bij de Havenbrug en de Prins Hendrikbrug verschillende schepen in de grond geboord. Al met al waren er in Harlingen door de bezetter zeventien vaartuigen afgezonken.
Dat de vernielingen veel groter hadden kunnen zijn blijkt uit de verklaring van de tooenmalige Hafenkapitän Leutnant zur See dr. Hans Günter Heinze in 1983 waarin hij hierover heeft verklaard:
“Ich habe übrigens später als Hafenkapitän von Harlingen dafür sorgen können, dass dort die Kaimauern nicht wie vorgesehen gesprengt wurden, sondern nur als kleineres Übel ein paar Kahnne dort versenkt würden, und ein Schiff in der Hafeneinfahrt.
Auch wollte der Kommandeur der dortigen Marine-Artillerie, als Orts-Kommandeur dort, noch den Wasserturm sprengen und die Schleussen, um ganz Friesland, wie er meinte, unter Wasser zu setzen. Erst auf meinen Einwand, ob er wWohl meine, dass die Kanadier dann aus Furcht vor dem Verdursten den Vormarsch einstellen würden, und dass er, wenn er den kühnen Plan habe, durch die kleinen Schleussen ganz Friesland unter Wasser zu setzen, dass er doch dann die Schleussen intakt lassen müsse, um sie bei Ebbe zu schlieβen, unterblieb der ganze Spuk. Zur Richtigstellung, er wollte nur die Umgebung von Harlingen unter Wasser zur Verteidigung der Stadt setzen, wusste aber gar nicht, daβ das Hinterland ein groβer, Friesland umfassender, Polder ist.”.
Bij de Canadese artilleriebeschieting van Harlingen op 16 april was ook de haven een belangrijk doelwit omdat hier nog Duits geschut stond opgesteld. De sleepboot “Edzo Jan” waarmee de Hafenkapitän en enkele andere Duitsers probeerden te ontvluchten werd vanuit tijdens de bevrijding vanuit de lucht ontdekt en door Canadese artilleriebeschietingen geraakt. Daarbij vielen aan boord enkele doden en het schip keerde daarna naar de haven terug.